Motivatie bij muziekles voor volwassenen
Muziekles volwassenen en het brein
Muziekles voor volwassenen brengt veel uitdagingen met zich mee. Het kan moeilijk zijn om niet gedemotiveerd te raken. Leer hier hoe je ervoor kunt zorgen dat je gemotiveerd blijft terwijl je het meeste uit je muziekpraktijk haalt. We nemen je mee op een reis door je hersenen: hoe houden ze je tegen om te leren en wat kun je eraan doen.
Shoshin - De beginnersmentaliteit
Laatst kwam ik het begrip ‘Shoshin’ tegen. In het Zenboeddhisme staat dit voor de beginnersmentaliteit (ofwel in het Engels ‘the beginner’s mind). Het is de open instelling die je nodig hebt om iets te leren, de acceptatie dat je iets nog niet (perfect) kan, het zonder verwachtingen en vooroordelen beginnen met oefenen en het uitproberen van nieuwe dingen.
Het begrip Shoshin is eigenlijk een samenvatting van wat ik hieronder ga uitleggen over wat je nodig hebt om verder te komen met muzieklessen als volwassene. Alles geldt voor zowel beginners als gevorderde en zelfs professionele leerlingen.
In dit artikel komt het volgende aan bod:
Hoe onze hersenen ons tegenhouden in nieuwe situaties
De eerste functie van onze hersenen is zorgen dat we in leven blijven. Vanuit de evolutie zijn onze hersenen daarom op drie belangrijke dingen gericht:
- Gevaar vermijden
- Voedsel zoeken
- Voortplanting (niet zo relevant voor dit onderwerp)
Het bezorgde brein: “Nee, ik kan dat niet”
Om gevaar te vermijden, deden mensen wat veilig en vertrouwd is. Wat mensen al kennen. Bij alles wat dat niet is, voelen we angst of bijvoorbeeld afkeer. Nu we geen beren meer tegenkomen in ons dagelijks leven, zijn er vervangende doelwitten van angst.
Neem bijvoorbeeld deze beer:
Dit apparaat is oorzaak van grote angsten, woedeuitbarstingen en te laat betaalde huur. In de bank waar ik werk, is dit een apparaat waar klanten mee inloggen en overboekingen doen. Toegegeven, het is klein, onhandig en onverbiddelijk bij fouten. Maar, het is niet gevaarlijk.
Het werkt zo:
1. Je zet het apparaat aan. | “Hoe moet ik het aanzetten dan??” “Door het driehoekje rechtsonderin in te drukken.” |
2. Je ziet vijf streepjes | “Die zie ik niet hoor, ik zie geen vijf streepjes.” “Ze zijn wat klein” “Oja” |
3. Op die vijf streepjes voer je de vijfcijferige pincode in die je zelf hebt bedacht. | “Welke pincode dan?” “Die u zelf heeft bedacht” “Die weet ik niet meer hoor… Oh, misschien toch wel… Ja!” |
4. Je krijgt dan zes streepjes te zien. | “12345… 123456… JA!” |
5. Daar vul je het zescijferige getal wat je op de computer ziet in. | “Dat getal op het scherm in de digipas?” “Ja” |
6. Je krijgt dan een zescijferige code terug op de digipas en die kun je dan invullen op de computer. Daarna klik je op aanmelden. | “In het vakje?” “Ja!” “Eens kijken… Oh nee, het getal is al weer weg” “Dan was u te laat met het invullen. U kunt het nog een keer proberen. U kunt de code ook eerst opschrijven voordat u hem op de computer invult.” |
Na deze eerste mislukte poging hebben mensen de neiging om op te geven. Er komen commentaren als:
- “Dit ding is ook veel te klein voor mijn dikke vingers.”
- “Ik ben te oud en te langzaam voor deze digipas.”
- “Ik word hier strontziek van, ik wil alleen maar een overboeking doen.”
- “Ik raak hier helemaal gestrest van. Wat een onding.”
- “Toegangsnaam en wachtwoord was veel makkelijker.”
Dit zijn variaties op:
- “Ik kan het niet.”
- “Ik wil het niet”
- “Ik wil gewoon doen wat ik wel kan.”
- “Het ligt niet aan mij.”
We maken onszelf al deze dingen wijs, zodat we weg kunnen lopen van de nieuwe en gevaarlijke situatie. We nemen een lekker kopje thee erbij om bij te komen van de verschrikking van de digipas.
Toch, als het na een aantal pogingen wel lukt, zijn klanten erg trots op zichzelf. Ze zijn misschien nog steeds niet heel blij met de digipas, maar in ieder geval is het geen boze beer meer die ze op komt vreten.
Beren in de muzieklessen van volwassenen
Ook bij het muziek maken zijn er een heleboel soorten beren. Deze beren zijn er voor iedereen, van beginner tot professional.
Ik kwam een grote beer tegen een maand voordat ik een belangrijk examen op het conservatorium had. Ik kreeg een les van een andere docent dan ik normaal had, terwijl de rest van mijn klas mee keek. Ik vond dit al heel moeilijk, want ik was een weg ingeslagen met mijn eigen docent en wilde daar tot aan mijn examen gewoon even lekker op doorwandelen. Deze docent wilde dat ik de klinker ‘a’ op een hele andere manier vormde. Aan die ‘a’ had ik juist zo hard gewerkt en ik voelde er niets voor om hem op een heel andere manier te zingen. De docent heeft vervolgens geprobeerd mij een halfuur de ‘a’ laten zingen op de manier die hij wilde. Het enige wat ik dacht is:
- “Ik wil hier weg.”
- “Dit klopt niet, deze ‘a’ is compleet het tegenovergestelde van waar ik twee jaar aan heb gewerkt.”
- “Ik kan dit toch nooit leren in een les van een halfuur.”
Hoewel dat laatste natuurlijk waar is, ging het er helemaal niet om dat ik in een halfuur leerde om de ‘a’ groot en open te zingen in plaats van klein en dicht (Ook al vond die docent misschien van wel). Wat deze docent mij gaf, is een nieuwe mogelijkheid om de ‘a’ te zingen. Later heb ik zijn versie van de ‘a’ op mijn eigen manier geoefend en nu kan ik hem gebruiken om meer kleurverschil te maken als ik zing.
De les kwam voor mij misschien niet op het goede moment, maar als ik had gedacht: “Ik krijg een extra mogelijkheid om mooie klanken te maken” in plaats van: “Deze man denkt dat hij vlak voor mijn examen mijn hele ‘a’ kan veranderen in een halfuur, nou mooi niet!”, dan had ik tijdens de les meer open gestaan voor zijn opmerkingen.
Het nieuwsgierige brein: “Hee, hoe moet dat?”
Onze hersenen zijn gelukkig niet alleen maar bang en boos bij nieuwigheden. Ze kunnen ook nieuwsgierig zijn. Stel dat er toch ineens een beer op je weg komt, dan moet je weten hoe je ervan af komt. Om voedsel te zoeken, moesten mensen juist gevaren ook opzoeken en nieuwe paden bewandelen. Het nieuwsgierige brein wil dus leren omgaan met nieuwe situaties, patronen zoeken op onbekend terrein en meerdere mogelijkheden vinden.
Om goed te kunnen leren, moet je nieuwsgierige brein zoveel mogelijk aan staan en je bezorgde brein zoveel mogelijk uit. Omdat er altijd wel iets van het bezorgde brein overblijft, kan iets nieuws leren ongemakkelijk voelen.
Volwassenen moeten vaak eerst een muur van bezwaren en angsten doorbreken voordat zij in nieuwsgierigheid kunnen leren. De eerste stap is dus bij jezelf herkennen dat er nog een muur staat. Daarna is het zaak deze zoveel mogelijk af te breken om aan de kant van de nieuwsgierigheid te komen. Gelukkig zijn er al een heel aantal mensen die hier manieren voor hebben bedacht, zelfs specifiek voor muziek. Hier kom ik later op terug.
- K. Taylor, C. Marienau, Facilitating Learning with the Adult Brain in Mind : A Conceptual and Practical Guide (2016)
Waarom hersenen van volwassenen meer kunnen tegenstribbelen bij het leren
Vanaf dat je een baby bent, begin je met leren. Je leert kruipen, lopen, praten en rekenen. Als baby is eigenlijk alles een nieuwe ervaring. Je bent constant aan het leren.
Als je iets leert, komt er een nieuwe connectie in je hersenen.
Deze connecties worden gevormd zoals herten paadjes door bossen vormen. Eerst komt er één spoor door het bos. Daarna komen er verschillende sporen naast. Totdat er een spoor steeds dieper wordt en een pad vormt. De andere sporen verdwijnen nu, omdat de herten het bestaande, snelle pad blijven gebruiken. Het pad waarvan ze weten dat het veilig is. Dat wordt in de loop van de tijd alleen maar dieper.
Wanneer je iets weet of kan, is er zo’n pad in je hersenen gevormd. Je kan dit nu altijd volgen en je hoeft niet bang te zijn dat er iets mis gaat.
Bij volwassenen zijn de paden dieper dan bij kinderen, doordat ze er al veel langer overheen lopen. Het wordt dan moeilijker om een nieuw pad aan te leggen. Waarom zou je ook? Het oude pad is immers sneller, kost weinig energie en je bent daar al jaren geen beren meer op tegen gekomen?
Als we iets nieuws gaan leren en onze oude hersenconnecties opschudden, moeten we er dus van overtuigd zijn dat dit zin heeft.
- Brainjo, 9 Ways to Practice Smarter (e-book)
Download hier: 9 ways to practice smarter - W. Karsten, In de muziek : Over musiceren, studeren en het brein (2019)
Van fouten leer je
Van fouten leer je is een bekende uitspraak en hij klopt ook nog. Sterker nog, het is eerder: zonder fouten leer je niks. Als we weer teruggaan naar de paden: herten kiezen niet meteen iedere keer het meest efficiënte pad. Soms lopen ze misschien om, raken ze de weg even kwijt of ligt er een omgevallen boom op de route.
Stel je bent een nieuw stuk op de piano aan het studeren. Je raakt bij de moeilijke passage dit keer helemaal verstrikt in je eigen vingers. Je eerste reactie is dan: Ja hoor, zie je wel, ik kan dit niet. Terwijl het heel normaal is dat je af en toe verstrikt raakt in je eigen vingers.
Je hebt dan even het verkeerde pad genomen. Hoe verder je komt met pianospelen, hoe minder vaak je een verkeerd pad in gaat. En als je dan toch de weg kwijt raakt, weet je hem sneller weer terug te vinden. Je hebt namelijk ondertussen een heel netwerk van paden en routes aangelegd.
Fouten geven stress en we zijn getraind om bij stress meteen in de verdedigingsmodus te schieten. We komen met excuses als:
- Ik weet wel hoe dit moet, maar ik was afgeleid door die vlieg hier in de kamer.
- Sorry, sorry, ik ging daar helemaal de mist in… sorry…
- Laat maar, het heeft helemaal geen zin om dit stuk te doen.
Ik heb gelijk: terug naar wat we al weten
Mensen hebben een voorkeur voor dingen die zij al weten. Uiteindelijk willen je hersenen namelijk zeker weten wat er gaat gebeuren, zodat ze het gevaar van potentiële beren kunnen afwenden. De hersenen spelen constant voor waarzegger.
In mijn zanglessen kom ik veel leerlingen tegen die bijvoorbeeld hun keel dicht knijpen bij het zingen als er een hoge noot komt. Ze spannen de verkeerde spieren aan om de hoge noot eruit te persen. Ze weten namelijk zeker dat deze er dan uit komt. Wat alleen jammer is, is dat de noot niet lekker klinkt en ook niet goed voelt voor de leerling en bovendien de stem kan overbelasten.
Je lichaam staat al van tevoren klaar voor deze noot, terwijl je denkt ‘Oh nee, daar komt hij weer’. We hebben de noot voorspeld en laten ons lichaam reageren. In plaats van de noot los te laten en te zien wat er van komt, gaan we in de verdedigingsmodus. We zijn bang dat hij niet komt, lelijk klinkt of totaal vals is. Het resultaat is vaak dat de noot wel komt, maar alsnog lelijk is en vals.
We zetten ons schrap om het gevaar van de hoge noot af te wenden, maar met al die controle zetten we de noot helemaal vast. Wanneer we dit accepteren, kunnen we proberen de hoge noot op een andere manier te zingen.
Het kan zijn dat je nieuwe poging lelijker is dan de geperste zekerheidsnoot. Met veranderingen heb je namelijk wat meer kans dat je een ijsbeer tegenkomt. Misschien slaat je stem wel over in een Tiroolse jodel. Wanneer dat gebeurt, prevelen leerlingen vaak ‘sorry’ en kijken ze beschaamd. Terwijl ik dan denk: “Kijk, nou gebeurt er iets!” Poging twee of drie gaat vaak al beter.
We leren door de fout te ontdekken tussen wat we hebben voorspeld en wat de uitkomst van de voorspelling was. Alleen door daarna iets anders proberen, kunnen we nieuwe paden aanleggen.
- K. Taylor, C. Marienau, Facilitating Learning with the Adult Brain in Mind : A Conceptual and Practical Guide (2016)
- G. Campbell, “Stanislas Dehaene on ‘How We Learn’” in: Brain Science Podcast (ep 167).
- W. Karsten, In de muziek : Over musiceren, studeren en het brein (2019)
- W. Westney, The Perfect Wrong Note (2003)
- P. Iske, Brilliant failures in Healthcare TedX:
TedX P. Iske
Leren met je hele lichaam: Het verschil tussen woorden en ervaringen
Voor muziek maken heb je je hele lichaam nodig. Er is geen enkele muziekdocent die zegt: “Ga maar even lekker in je schommelstoel zitten, pak je boek erbij en begin maar.” Leren kost je lichaam energie, want je moet de hele tijd alert zijn. Omdat je bij muziek maken voornamelijk je fijne motoriek gebruikt, moet je proberen alert zijn op kleine bewegingen van je lichaam.
Onbekende spieren
Je hoort wel eens mensen die voor het eerst een Zumba-les in de sportschool bijwonen zeggen: “Ik heb spierpijn op plekken waarvan ik niet wist dat ik spieren had.” Er blijken ineens hele onderdelen aan je lichaam te zitten waar je nog nooit bij stil hebt gestaan. Ze waren er altijd al en konden ook bewegen, maar je bent je nooit bewust geweest hoe je ze bewoog. Tijdens de muzieklessen probeer je met een vergrootglas te kijken naar hoe je beweegt. Je aandacht komt op onbekende plekken.
Wat doe je tijdens het pianospelen bijvoorbeeld met de gewrichten in je vingers. Hoe hou ik mijn duim onder de hals van mijn cello? Waar zit de achterkant van mijn tong in mijn mond bij het zingen?
Probeer tijdens de muzieklessen open te staan voor nieuwe manieren van bewegen.
Begrijpen is niet kunnen
Een docent kan tegen je zeggen: niet zo knijpen met die duim. Waarschijnlijk begrijp je dan wat de docent bedoelt. Je zegt ‘ja’ en vervolgens knijp je weer net zo hard met je duim. Je hebt wel begrepen wat je verkeerd doet, maar weet nog niet hoe je dit moet veranderen. Begrijpen is niet kunnen. Om je duim te ontspannen moet je oefeningen doen. De docent kan je hier natuurlijk bij helpen.
Ik heb een leerling die als ik haar uitleg dat het helpt om haar kaak te ontspannen, zegt: “Ja, dat moet toch? Je kaak ontspannen? Dat weet ik.” Vervolgens zingt ze weer met een verkrampte kaak. Zij weet al dat ze haar kaak moet ontspannen, maar weet niet hoe dit moet.
Als docent kan ik proberen om via metaforen als ‘zingen als een visje dat blub zegt’ alsnog haar kaak te laten ontspannen. Maar zij moet daarna zelf proberen om veranderingen aan te brengen. Hierin heb je als leerling een eigen verantwoordelijkheid: leren doe je zelf. Je moet ervoor oefenen. Als je wegvlucht van de passage met de grizzlybeer, zal deze nooit beter gaan.
Eigen verantwoordelijkheid om te onderzoeken
Voor volwassenen kan het een grote belemmering voor het leerproces zijn om geen verantwoordelijkheid te nemen. Volwassenen begrijpen uitleggen al snel. Ons onderwijssysteem is namelijk gericht op uitleg begrijpen. Je kunt heel erg goed iets begrijpen en toch iets anders doen.
Wieke Karsten legt in haar boek In de muziek, Over musiceren, studeren en het brein heel mooi het proces van muziek leren uit. Een van de stappen is ‘onderzoeken’. Hierover zegt zij:
“Volop uitproberen en experimenteren is nuttig en leuk, en zorgt voor een grote hoeveelheid neurale verbindingen. Het brein krijgt daardoor de mogelijkheid om de uiteindelijk favoriete verbindingen te versterken en de rest weg te snoeien. Uitproberen en experimenteren zijn dus het tegenovergestelde van ‘geen fouten mogen maken’. Onszelf als het ware toestemming geven om te onderzoeken, geeft een gevoel van vrijheid: het leerproces hoeft nog niet klaar te zijn. En als de neurale bedrading een uiteindelijk vorm begint te krijgen, kunnen we iets.”
- Karsten, In de muziek : Over musiceren, studeren en het brein (2019), 27.
- Als je meer wilt weten over het hele proces (met wel tien stappen), kun je dit nalezen in Karsten’s boek. Koop boek Wieke Karsten bij Paagman
De beginnersmentaliteit: je kunt altijd nieuwe paden aanleggen
Je weet nu dat je kunt proberen nieuwe paden aan te leggen door meerdere dingen te proberen. Hierdoor krijg je veel meer mogelijkheden bij het muziek maken. Je kunt veel verschillende oefeningen doen, dat is juist goed voor je. Als je een oefening of deel van een stuk steeds blijft herhalen, loop je steeds op hetzelfde pad.
Dit pad krijgt op dat moment wel veel aandacht, maar blijft alleen in het kortetermijngeheugen zitten. Het verdwijnt weer als je het links laat liggen. Wanneer je in een oefening steeds iets probeert te veranderen, creëer je meerdere paden. Dit zorgt voor een effectiever leerproces en de oefening blijft beter in het langetermijngeheugen zitten.
Neem bijvoorbeeld de oefening ‘nie-nee-naa-noo-noe’ op één toon. Dit is een basisoefening voor het zingen. Het doel is een losse kaak en een open klank. De oefening op zichzelf is niet zo moeilijk. Daarom zei op een gegeven moment mijn leerling Raoul tegen mij: “Ja, ik denk dat ik deze oefening nou wel ken.”
Raoul kon de juiste noten zingen, de juiste klanken en de kaak redelijk los houden. Dus ja, inderdaad, hij kon de oefening goed uitvoeren. Maar dat betekende niet dat de oefening af was. Hij kan bijvoorbeeld proberen de verschillende klinkers nog meer in elkaar laten overvloeien. Omdat hij thuis alleen maar doelloos ‘nie-nee-naa-noo-noe’ bleef herhalen, leerde hij verder niets van de oefening.
Iedere keer dat je een oefening doet, kun je jezelf een andere opdracht geven. Na de oefening evalueer je met jezelf hoe je vond dat het ging. Als iets goed gaat, kun je het natuurlijk een paar keer herhalen, maar probeer dan nog steeds te horen, zien of voelen wat je precies doet als het goed gaat. Deze opmerkzaamheid is net zo belangrijk als het nog wat minder goed gaat. Als je alleen maar tegen jezelf blijft zeggen: “Ik ben klaar” of “Dit was waardeloos”, word je niet beter.
Je muziekdocent kan je helpen bij het geven van opdrachten, feedback en punten waar je zelf op kunt letten. JIJ bent uiteindelijk degene die uitvoert.
- G. Wulf, A. Mornell, “Insights about Practice from the Perspective of Motor Learning: a review” in: From potential to performance: Training Practice and Performance Preparation in Conservatories.
Rommeligheid is eng
Iets niet weten of kunnen voelt ongemakkelijk. Mensen kunnen zich in rare bochten wringen om maar niet te hoeven toegeven dat ze iets niet weten. Op de basisschool heb ik een keer de naam van een rivier in een topografieboek gespiekt tijdens een toets. Ik wist alle andere vragen wel en had een 9 gehaald als ik die ene vraag fout had gehad. Toch kon ik het niet uitstaan. Wat een onzin. De invloed op mijn toekomstige leven was 0%.
Raoul vond waarschijnlijk dat hij het na drie weken zijn oefening nu wel perfect uitvoerde. Anders deed hij onder voor zichzelf en liep hij misschien achter op anderen. Zijn reactie was: “Dat kan ik al”. Zijn hersenen konden niet aan dat hij nog wel wat kon verbeteren aan die oefening en de oefening eindeloos herhalen is saai.
Iets niet weten is ongemakkelijk. Aan het beter leren bespelen van een instrument zit geen einde en er is geen duidelijke route van A naar B. Je kunt een methode volgen, maar uiteindelijk zijn er teveel mogelijkheden om in een methode te stoppen. Nieuwe routes zoeken betekent dat er zomaar een pandabeer kan opdoemen. Mensen willen graag structuur, zodat ze makkelijker kunnen weten en voorspellen. Rommeligheid is eng.
Een toonladder op de piano leren spelen
Stel je wil een toonladder spelen op de piano. Je leert de noten van de toonladder en de toetsen die erbij horen. Je leert een handige vingerzetting. Daarna leer je ook nog eens hoe je je vingers het handigst kunt neerzetten. Je kunt nu de toonladder afvinken. Wat is de volgende oefening?
Natuurlijk niet… Er is zoveel meer wat je met de toonladder kunt doen. Hoe kan je de toonladder hard of zacht spelen? Kun je verschillende ritmes gebruiken? Kun je met twee handen spelen? Kun je de toonladder heel snel spelen? Kun je de toonladder zo spelen dat je geen gaten tussen de verschillende tonen hebt zitten?
Daarna kun je nog leren om de toonladder te beginnen op alle twaalf verschillende tonen van de piano, daarna om hem in mineur en in majeur te spelen.
De eerste drie methodische stappen zijn te overzien: noten, toetsen, vingers. Het is logisch als je dan zegt: “Ik kan deze toonladder spelen.” Je hersenen maken wat dopamine aan en geven je een heel goed gevoel. En terecht, want je hebt een toonladder leren spelen. Het kost soms wat moeite om jezelf te motiveren om dan weer verder te gaan. Sommige mensen stoppen helemaal en blijven jarenlang opscheppen over hun eerste toonladder of de eerste twee maten van Für Elise.
- L. Ridolfo, Adventures of an Adult Piano Beginner, E-book (2020).
Koop hier voor € 2,69: Ebook voor pianobeginners - G. Campbell, “Are You Sure? The Unconscious Origins of Certainty” in: Brain Science Podcast (ep 173).
- I. Awan, TOP 10 Mistakes Beginner Artists Make. Dit filmpje gaat over beeldend kunstenaars, maar sluit heel mooi aan bij dit verhaal:
Top 10 mistakes beginner artists
Strategieën bij leersituaties: Doorbreek je muren en knuffel de beren
Om te voorkomen dat jij verder op het pad van je eerste toonladder komt, krijg je hier wat praktische muziektips die je helpen om meer uit je muziekinstrument te halen en je vertrouwen in jezelf te vergroten.
1. Leuk is anders of anders is leuk
Je begint aan een nieuw stuk. Je luistert het op Youtube en je probeert twee maten te spelen. Je reactie is: ‘Wat een stom stuk zeg.” Probeer bij jezelf te bedenken of dit stuk echt niet jouw smaak is of dat het misschien stom is, omdat je het nog niet kan spelen of zingen. Geef niet meteen op, maar probeer het één of twee weken. Misschien vind je het nog steeds afschuwelijk of misschien is het nog te moeilijk. Dan kun je de docent vragen om een ander stuk. Maar misschien is het na even oefenen wel leuk geworden!
Je wordt nieuwsgierig om het stuk uit te pluizen, zodat je het uiteindelijk onder de knie krijgt. Je hebt het afkeurende brein stopgezet, zodat het nieuwsgierige brein vrij spel krijgt.
2. Accepteer wat je kan en wat je nog niet kan
Bijna iedereen heeft wel eens momenten van absolute euforie of totale nietswaardigheid. Bijna nooit zijn die momenten objectieve waarnemingen. Helaas zijn bij veel mensen de momenten van totale nietswaardigheid in de meerderheid en zo raken we gedemotiveerd.
Accepteer wat je niet kan, maar ook wat je wel al kan. Hierdoor kun je doelen maken van wat jij wilt verbeteren in het muziek maken. Let bij het maken van de doelen ook op dat ze passend zijn bij je vooruitgang. Als je na drie pianolessen je doel zet op: ik wil het Tweede pianoconcert van Rachmaninov leren spelen, dan moet je jarenlang hard werken voor je dat doel bereikt.
De kans is groot dat je ondertussen je motivatie weer verliest. Je doel moet behapbaar zijn, zoals dat je wil leren je twee handen onafhankelijk over de piano te bewegen. Of zelfs: dat je volgende week die twee voor jou moeilijke maten kunt spelen of zingen. Je docent kan jouw niveau inschatten, zodat jullie goede doelen op kunnen stellen.
Om je doelen te bereiken is het belangrijk dat je jezelf feedback geeft op je spel en zang.
3. Geef jezelf feedback
Zelfreflectie. Wie heeft er niet tijdens een opleiding of werk eindeloze evaluatieformulieren ingevuld met vragen als:
- Wat kun je van de workshop ‘Teambuilding in de Tuin’ meenemen naar de werkvloer en hoe kun je dit vertalen naar je eigen functioneren?
- Geef 3 tips en 3 tops over jezelf over hoe je omging met de groepsdynamiek.
Studeren met feedback
Je speelt een lied op de piano en je linkerhand wil maar niet mee. Waarom is dat? Je komt erachter dat je alleen focust op de melodie bij het pianospelen en dat je de begeleiding in de linkerhand niet hoort, maar op mechanisch gevoel speelt. De volgende keer dat je speelt, probeer je eens de linkerhand te horen. Waarom is dit zo moeilijk? Je beseft dat je de linkerhand nooit hebt beluisterd als eigen partij. Je speelt een aantal keer alleen de linkerhand waarbij je expliciet de opeenvolging van akkoorden probeert te horen. Daarna speel je de rechterhand er weer bij. Langzaam aan lukt het steeds beter om ook op de linkerhand te focussen.
Zonder feedback ging het studeren als volgt
Mijn linkerhand wil niet mee met dit lied. Ik speel het nog eens. Het lukt weer niet. Ik speel het nog eens. Het lukt weer niet. Nou laat ook maar, ik probeer het volgende week wel weer. Je krijgt dan een vorm van herhalend studeren die Gabriele Wulf en Adina Mornell Blocked practice noemen. Zoals eerder gezegd, is deze vorm van leren minder efficiënt dan gevarieerde opdrachten geven, omdat het geleerde voornamelijk in het kortetermijngeheugen blijft zitten.
Voor goede zelfreflectie hoef je dus echt geen eindeloze formulieren in te vullen of dissertatie te houden over je eigen kunnen. Kleine opdrachten die je wakker houden en je op onderzoek uitsturen zijn genoeg. In de muziekles kan de docent je helpen met deze opdrachten, maar probeer ze bij het thuis studeren ook vol te houden.
Oefening: stel je zelf vragen voor en na het spelen/zingen
Na iedere keer dat je een poging doet om een moeilijk stuk te spelen, kun je jezelf bijvoorbeeld één van de volgende vragen stellen:
- Wat lukt er al? Bijv: ik zong zuiver, ik speelde de juiste noten
- Wat lukt er nog niet? Bijv: hoge noot zingen, het ritme was ongelijkmatig
- Waarom lukt het nog niet? Bijv: mijn ademsteun laat het afweten, mijn vingers zijn te stijf.
- Wat kan ik anders doen de volgende keer dat ik dit stukje speel? Ik zorg dat mijn ademsteun al van tevoren klaar is voor de hoge noot, ik focus op de muzikale lijn en niet op mijn vingers.
Daarna herhaal je het stuk. Je kunt dus best één van de vragen stellen, het herhalen en daarna een volgende vraag uitkiezen. Je hoeft het antwoord op een vraag niet zeker te weten. Je kunt bijvoorbeeld wel weten dat het ritme ongelijkmatig is, maar nog niet waarom. Je doel kan dan zijn om je daar bewust van te worden.
Oefening: neem jezelf op en speel het af
Het is erg goed om af en toe jezelf op te nemen. Dit kunnen kleine stukjes zijn. Misschien kom je erachter dat wat je doet helemaal niet zo verschrikkelijk klinkt als je zelf dacht. Of je hoort ineens een noot eruit springen, terwijl dit niet je bedoeling was.
Belangrijk is bij beide oefeningen dat je probeert jezelf niet af te straffen. En daar zijn mensen nou juist erg goed in.
4. Ga voorbij de negativiteitsneiging
Zo kom ik bij het vierde punt: mensen zijn geneigd om negatieve gedachten voorrang te geven op positieve gedachten. In Facilitating Learning with the Adult Brain in Mind wordt dit de ‘negativiteitsneiging’ genoemd. Bij het studeren en in optredens hebben we hier veel last van. Wieke Karsten heeft deze negativiteitsneigingen gecategoriseerd in cirkels van aandacht. Zij heeft deze cirkels (bedacht door Hans Ebersprächer) vanuit de sportpsychologie vertaald naar muziek. Er zijn zes cirkels van aandacht waarin wij ons kunnen bevinden. Maar liefst vier van de zes cirkels zijn negatief, één is neutraal en één is positief.
De cirkels zijn
- Ik en mijn taak – bewust ervaren
In deze cirkel zit je in de muziek, je geniet van het muziek maken en bent je bewust van de klanken en hoe je lichaam beweegt. - Oh ja – nadenken, reflecteren en instructies geven
Dit is de reflectiecirkel, je denkt na over wat je doet en wat je wilt verbeteren en hoe: “Oh ja, ik kan mijn kaak ontspannen.” - Oh nee
Ook hier ben je aan het reflecteren, maar neemt je negativiteitsneiging het over: “Oh nee, nou deed ik het alweer fout.” - De omgeving
In plaats van te focussen op jezelf en je spel of zang, ben je bezig met wat er om je heen gebeurt en wat anderen van je denken. “Mijn pianodocent denkt nu vast dat ik helemaal niet heb geoefend.” “Mijn buren kunnen me horen zingen en ik kan er nog niks van.” - Verleden en toekomst
Hier denk je na over wat je eigenlijk anders had moeten doen en moet gaan doen. Bijvoorbeeld: “Ik had echt meer moeten oefenen deze week, nu zal mijn celloles een flop worden” - Zinsvraag: wat doe ik hier?
Wanneer het spelen of zingen voor je gevoel helemaal in de soep loopt, kun je in cirkel 6 terecht komen. Je weet dan niet meer waarom je überhaupt muziek maakt. Je hebt het gevoel dat je waardeloos bent en dat het nooit beter zal worden. Je verdedigingsreactie is dat je wil stoppen.
Wil je weten hoe Karsten dit schrijft? Open de column Cirkel 1:
Volgens Karsten is het zaak zoveel mogelijk te oefenen in de positieve en neutrale cirkels 1 en 2. Tijdens het optreden moet je proberen om alleen maar in cirkel 1 te blijven. Dit kun je trainen tijdens het oefenen en in de lessen.
Oefening: cirkelbewustzijn (nee geen graancirkels hier)
Probeer voor jezelf iedere keer dat je studeert te kijken of je één van de cirkels van aandacht tegenkomt. Wie slaakt er nou niet af en toe een zucht of een vloek als iets na een aantal pogingen nog steeds niet lukt. Of denkt aan de les van volgende week die nog niet optimaal is voorbereid. Probeer dan terug te gaan naar cirkel 1 en 2. Geef jezelf kleine en verschillende opdrachten voor je begint en reflecteer hierop wanneer je klaar bent (cirkel 2) of volg eens volledig de muziek die je juist zo mooi vindt (cirkel 1).
5. Laat de controle los
Om in cirkel 1 te komen, moeten we leren om de controle los te laten. Door controle te willen houden, spannen we vaak allerlei spieren aan die helemaal niet nuttig zijn bij het muziek maken. Dit kost veel energie en moeite en die zouden we natuurlijk liever steken in de muziek zelf. Barry Green zegt hier het volgende over:
“Het is niet moeilijk om vertrouwen te hebben om te zingen als je alleen bent onder de douche. Je weet dat je dat kan – je hebt niet het gevoel dat je het moet ‘proberen’ te doen, dus ben je niet bang dat je de controle verliest. Je kan beginnen en stoppen wanneer je wil, je hoeft niet bezorgd te zijn over hoe je klinkt, je kunt je remmen loslaten – en het is heerlijk. Het is moeilijk om ditzelfde vertrouwen te behouden als je voor een moeilijkere en belangrijkere taak staat. Het voelt heel anders wanneer je een masterclass piano krijgt van Rudolf Serkin. [Beroemd pianist, 1903-1991]”
B. Green, W. T. Gallwey, The Inner Game of Music (1986) 95-96.
Het gevoel van in de douche zingen wil je het liefst ook houden als je thuis studeert, in de les en bij het optreden. Een goede oefening hiervoor is het afwisselen van uitdagende stukken met iets makkelijks.
Oefening makkelijk/moeilijk
Er zijn altijd stukjes die al lekker gaan in de muziek en stukjes die nog wat minder gaan. Op de laatste moet je het hardst studeren. Maar het kan natuurlijk zijn dat als je de hele tijd die twee bijna onmogelijke maten blijft studeren, je vast komt te zitten. Je bent dan teveel aan het controleren. Wat je dan kunt doen is eerst een makkelijk stukje spelen of zingen. Dat mag ook bijvoorbeeld vader Jacob zijn. Concentreer je wel helemaal op de muziek. Daarna speel je weer je moeilijkere stukje. Zo doe je een mentale intervaltraining.
Oefening speel een rol
Het is makkelijker om niet over jezelf te oordelen en je te laten gaan als je even niet jezelf bent. Stel je bijvoorbeeld tijdens het spelen voor dat je je favoriete artiest bent, of een atleet als Usain Bolt die een superfocus heeft. Er zit een heel publiek voor je dat fan is van alles wat je doet. Of je zingt alsof je een bergbeklimmer bent die de top van de Mount Everest in zicht heeft. Kies iemand die voor jou betekenis heeft en varieer daarmee.
7. Wees belachelijk
Dit is een hele goede van Barry Green: maak je geen zorgen over of je iets belachelijks doet. In mijn lessen doe ik vaak een oefening dat leerlingen hun tong heel ver uit hun mond moeten steken. Dit voelt eerst heel ongemakkelijk. Je ziet ze in cirkel 6 denken: “Wat doe ik hier?”. Daarna raken ze er meer aan gewend.
Uiteindelijk staan mijn leerlingen op balansborden, doen squats en zwaaien in de wilde weg met hun armen. Als ze merken dat het daadwerkelijk effect heeft op hun klank, gaan ze het thuis ook doen.
Belachelijk zijn kan ook in de muziek zonder vreemde bewegingen te maken. Je kan bijvoorbeeld proberen iets één maat heel hard en één maat heel zacht te spelen. Of de helft van de noten weglaten en er rusten voor in de plaats zetten. Of hele rare klanken uit je instrument laten komen. Je krijgt hierdoor het onder-de-douche-zingen-gevoel. Je bent niet meer bezig met hoe raar je klinkt, maar met het maken van de klanken. Oftewel: je bent jezelf aan het trainen om in cirkel 1 te blijven.
- W. Karsten, In de muziek : Over musiceren, studeren en het brein (2019)
- G. Wulf, A. Mornell, “Insights about Practice from the Perspective of Motor Learning: a review” in: From potential to performance: Training Practice and Performance Preparation in Conservatories.
- K. Taylor, C. Marienau, Facilitating Learning with the Adult Brain in Mind : A Conceptual and Practical Guide (2016)
De beginnersmentaliteit bij muziek maken
Zo kun je in de muziek op een ontdekkingstocht naar jouw instrument. Doordat je heel veel verschillende dingen probeert, gebruik je je nieuwsgierige brein, kom je niet in negativiteitsneigingen en bewandel je zoveel mogelijk paden.
Je muzieklessen, oefensessies en optredens veranderen van een eindeloze bevestiging van je onkunde in een eindeloze vraag naar wat je nog kan leren. Je ontdekt nieuwe patronen in de muziek en in je bewegingen. En als er dan een beer op je weg komt? Dan verander je die in een teddybeer!
muziekles volwassenen: wil je direct beginnen met de juiste structuur?
Kijk eens naar onze NIEUWE PIANO CURSUS speciaal voor beginnende volwassenen. Met de Muziekplanner die je erbij krijgt, kun jezelf trainen om feedback te geven op je pianospel.
Muziekles volwassenen en het brein
Luister, lees en kijk op een rij:
- I. Awan, TOP 10 Mistakes Beginner Artists Make:
Top 10 mistakes artists
- V. Campbell, “Are You Sure? The Unconscious Origins of Certainty” in: Brain Science Podcast (ep 173).
- V. Campbell, “Stanislas Dehaene on ‘How We Learn’” in: Brain Science Podcast (ep 167).
- B. Green, W. T. Gallwey, The Inner Game of Music (1986)
- P. Iske, Brilliant failures in Healthcare TedX:
TedX P. Iske - W. Karsten, In de muziek : Over musiceren, studeren en het brein (2019)
Download cirkels: Download cirkels - L. Ridolfo, Adventures of an Adult Piano Beginner, E-book (2020).
Koop hier voor € 2,69: Ebook voor pianobeginners - Taylor, C. Marienau, Facilitating Learning with the Adult Brain in Mind : A Conceptual and Practical Guide (2016)
- J. Turknett (Brainjo), 9 Ways to Practice Smarter (e-book)
Download hier: 9 ways to study smarter - W. Westney, The Perfect Wrong Note (2003)
- G. Wulf, A. Mornell, “Insights about Practice from the Perspective of Motor Learning: a review” in: From potential to performance: Training Practice and Performance Preparation in Conservatories.